De werkelijkheid over Aspartaam


1. Waarom deze pagina?

Op internet staan vele verhalen over de vermeende gevaren van het gebruik van aspartaam. Wij hebben het gevoel dat iedereen elkaar daarbij klakkeloos napraat en dat niemand zich met de feiten bezig houdt. Zo zou aspartaam de oorzaak zijn van een spectaculaire toename van hersentumoren en zou aspartaam zelfs autisme tot gevolg kunnen hebben. Al deze kreten zijn aantoonbaar onjuist en geloven in deze onzin kan zelfs gezondheidsschade voor jezelf, je naasten of anderen opleveren. Gedegen eigen onderzoek bleek dus in dit geval zeer noodzakelijk.
Aspartaam onder een electronenmicroscoop
Instellingen, zoals de Foods Standards Agency (in Groot-Brittannië), de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (in de Europese Gemeenschap) en de Food and Drug Administration (in de USA), hebben een wettelijke plicht om de relatie tussen voedingsstoffen en gezondheid in de gaten te houden en om onderzoeken in te (laten) stellen wanneer er een redelijk vermoeden van twijfel ontstaat. Het Europese Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding heeft in 2002 een uitputtend literatuuronderzoek[1] gedaan in meer dan 500 rapporten. Het concludeerde op basis van het bestudeerde biochemisch, klinisch en gedragsonderzoek dat de geaccepteerde dagelijkse inname van aspartaam van 40 mg/kg/dag volledig veilig was, behalve voor mensen, die lijden aan de aangeboren aminozuurstofwisselingsziekte met de naam fenylketonurie, afgekort tot PKU.

In 2004 werd in het oktobernummer van het gezaghebbende medisch vakblad het British Medical Journal een redactioneel stuk[2] geplaatst omdat men geïrriteerd geraakt was over de grote hoeveelheid onzin die op internet circuleerde. In dat redactioneel stuk werd gesteld dat er geen enkel wetenschappelijk bewijs bestaat dat ook maar enig verband aantoont tussen aspartaam en kanker, haarverlies, depressie, dementie, gedragsstoornissen, of welke ander ziektebeeld dan ook, zoals die op bepaalde websites worden genoemd.

[1] Scientific Committee on Food (European Commission): Update on the Safety of Aspartame – 2002
[2] Lean, Hankey: Aspartame and its effects on health in British Medical Journal - 2004

2. De oorzaken van misinformatie over Aspartaam

Bij alle mogelijke wetenschappelijke onderzoeken is natuurlijk uitputtend gekeken naar de mogelijke schadelijke gevolgen van de afbraakproducten van aspartaam, de stoffen fenylalanine, asparaginezuur en methanol. Deze komen via het gebruik van aspartaam echter in zulke geringe hoeveelheden in het lichaam terecht, dat ze te verwaarlozen zijn ten opzichte van de hoeveelheden, die we via het consumeren van andere natuurlijke voedingsmiddelen binnen krijgen. De methanol komt ons lichaam zelfs in grotere hoeveelheden binnen door het drinken van bijvoorbeeld appelsap. Bovendien zijn alle eiwitten bronnen van asparaginezuur en fenylalanine en komt er dus veel meer via bijvoorbeeld het eten van vis en vlees ons lichaam binnen dan via het gebruik van aspartaambevattende producten.

Van fenylalanine wordt soms onbewezen beweerd dat het lichamelijke of geestelijke problemen oplevert. Maar het aminozuur fenylalanine is voor ons lichaam zelfs een essentiële bouwsteen, waar we niet eens zonder zouden kunnen.

Over fenylalanine moet overigens wel worden opgemerkt, dat ongeveer 1 op de 15.000 mensen lijdt aan een erfelijke en aangeboren aminozuurstofwisselingsziekte met de naam fenylketonurie, afgekort tot PKU. Mensen zijn dan niet in staat het gevormde fenylalanine, een eiwit, af te breken en dienen dus beslist niet meer fenylalanine in te nemen dan strikt noodzakelijk is voor het lichaam. Via de bekende hielprik wordt bij pasgeboren baby’s vastgesteld of ze deze genetische afwijking hebben. Deze individuen zullen als gevolg van deze aandoening hun gehele leven rekening moeten houden met hun dieet, dat dus eiwitbeperkt zal moeten zijn. Om die reden staat op iedere verpakking van een product, waarin aspartaam is verwerkt, vermeld, dat het een bron is van fenylalanine.

Op internet staan vele verhalen over de vermeende gevaren van het gebruik van aspartaam. Wij hebben het gevoel dat iedereen elkaar daarbij klakkeloos napraat en dat niemand zich met de werkelijke feiten bezig houdt. Zo zou, volgens die verhalen, aspartaam de oorzaak zijn van een spectaculaire toename van hersentumoren en zou aspartaam zelfs autisme tot gevolg kunnen hebben. Gedegen eigen onderzoek bleek dus in dit geval dan ook zeer noodzakelijk.

Het National Cancer Institute (NCI) registreerde inderdaad in de periode 1983 tot 1987 in de Verenigde Staten een spectaculaire toename van het aantal hersentumoren. Bij mannen bedroeg het stijgingspercentage 6% en bij vrouwen zelfs meer dan 9.5%. Het gevolg van de introductie van aspartaam? Je mag echter wel eens met een wat meer kritische blik naar dit soort gegevens kijken. Als het aantal hersentumoren inderdaad tussen 1983 en 1987 zo sterk zou zijn gestegen als gevolg van het gebruik van aspartaam, dan is dit toch wel erg verbazingwekkend omdat dit wel heel snel gebeurde na de introductie van aspartaam op de Amerikaanse markt begin jaren tachtig van de vorige eeuw. Dat zou dus in de jaren daarna nog veel sterker moeten zijn gegroeid gezien de voortdurende stijging van het aspartaamgebruik. Maar het aantal hersentumoren was ondertussen juist alweer aan het dalen.

3. De redenen voor misinformatie over Aspartaam

Het is dus overduidelijk dat aspartaam niet ongezond is en probleemloos gebruikt kan worden in allerlei voedingsmiddelen. Het gebruik van aspartaam is zelfs aan te bevelen in een wereld waar steeds meer mensen veel te zwaar zijn. De vraag mag wel eens gesteld worden waarom zoveel mensen moedwillig geloven in iets dat aantoonbaar niet waar is.

De omstandigheid dat mensen weinig geloof meer hechten aan de uitkomsten van, volgens de regels van de kunst uitgevoerde wetenschappelijke onderzoeken, maar wel aan wazige internetsites, waar een kritische mening niet wordt gewaardeerd, doet denken aan religie. En, zoals bij de meeste religies, drijven gelovigen bij enig tegengas al snel richting fundamentalisme. Kritiek wordt niet gewaardeerd en wordt zelfs actief besteden.

De filosoof Maarten Meester probeert in zijn boek 'Nieuwe Spiritualiteit' een antwoord te vinden op de vraag waar de moderne spiritualiteit zijn oorsprong heeft. Spiritualiteit kenmerkt zich door het geloof in allerlei zaken waar het bewijs dat het werkzaam is volkomen ontbreekt. Zo gelooft men vrijwel unaniem in homeopathie, de genezende kracht van edelstenen, van chakra’s, en wat toevallig nog meer en vogue is.

Maarten Meester verbindt het ontstaan van de nieuwe spiritualiteit aan de dood van de oude spiritualiteit. Die oude spiritualiteit is het geregisseerde geloof, zoals deze in kerken wordt uitgedragen. In de moderne maatschappij raken steeds meer mensen hun geestelijke ankers kwijt. De maatschappij verhardt en individualiseert. Daardoor voelden mensen zich niet meer thuis in hun kerk en raakten het geloof in hun god kwijt. De menselijke geest heeft echter kennelijk toch behoefte aan het geloof in bepaalde dogma’s, deelname aan rituelen en lezing van heilige teksten. De moderne spiritualiteit vult dit gat perfect. Eigenlijk is de nieuwe spiritualiteit maar een andere vorm van de oude spiritualiteit. Je moet er simpelweg in geloven.

Het is zoals de Engelse schrijver C. K. Chesterton (1874-1936) ooit zo bloemrijk gezegd heeft: "When people stop believing in God, they don't believe in nothing -- they believe in anything."

Maar bij het geloof in het goede en werkzame hoort ook de aloude tegenstelling: goed tegenover kwaad. Dat kwade wordt tegenwoordig verbeeld door de moderne wetenschap. Die wordt neergezet als een instrument van de grootmachten in de wereld van de farmacie en voedingsmiddelen. Tegenover goed staat kwaad, tegenover god staat de duivel. Geen wonder dus dat het streven naar een werkzaam vaccin tegen de Mexicaanse griep door sommigen zelfs werd uitgelegd als een poging om de wereldbevolking te decimeren. Dezelfde verdachtmakingen komen voor bij de smaakversterker mononatriumglutamaat (MSG of Ve-tsin). Dat consumenten in Azië al generatieslang probleemloos en zonder enige gezondheidsklacht ve-tsin hebben toegepast in hun maaltijden, is voor de aanhanger van de 'samenzweringskerk' niet van belang. Ook het toevoegen fluoride in drinkwater om de vaderlandse gebitten te versterken wordt gezien als een perfide manier om de bevolking te vergiftigen. Natuurlijk is fluoride in geconcentreerde vorm zeer ongezond, maar in de minieme hoeveelheden waarin het in drinkwater wordt toegevoegd is fluoride ongevaarlijk. Je kunt immers ook dood gaan aan een overdosis water. Het is de dosis die het verschil maakt.

Ook aspartaam is slachtoffer geworden van die onderbuikgevoelens. De wetenschappelijke waarheid is in de ogen van de gelovers niet belangrijk, maar alleen wat je zelf gelooft is waar. Het grote probleem is dat het internet nu overspoeld wordt door onjuiste en potentieel schadelijke informatie. Gelovigen nemen alleen maar de verantwoordelijkheid voor zichzelf en hun adepten, maar begrijpen niet dat het gedachtenloos verspreiden van hun misinformatie slachtoffers kan opleveren.

4. Een nieuw ziektebeeld: Aspartamophobia

An irrational fear of aspartame, an artificial sweetener. Aspartame is a methyl ester of the dipeptide of the natural amino acids L-aspartic acid and L-phenylalanine. Both amino acids occur naturally in the human body. It has been shown again and again in scientific research that aspartame is safe to use. The belief that aspartame is poison is so widespread that it should be termed as a phobia.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten